Biodiversiteit - vragen en antwoorden

Veelgestelde vragen

De gemeente Oldenzaal heeft in april 2015 het visiedocument  ‘Anders kijken, anders doen in het openbaar groen’ vastgesteld. Hierin staat beschreven hoe we denken om te gaan met het openbaar groen de komende jaren. Ongeveer 18.000 m² van het gras binnen de bebouwde kom laten we uitgroeien tot extensief gras en dit maaien we dan ook minder vaak. Ook worden er actief heestervakken omgevormd naar een bloeiende dichte beplanting. Dit doen we om de biodiversiteit een kans te geven, waarbij de flora en fauna een belangrijke rol spelen. Concreet betekent dit dat er binnen de bebouwde kom twee keer per jaar wordt gemaaid: één keer rond juni en één keer rond september. Op locaties waar de veiligheid in het gedrang dreigt te komen, zullen wij bijsturen. Het aantal maaibeurten is afhankelijk van het groeiseizoen. Buiten de bebouwde kom blijft het maaien gelijk; dit doen we twee keer per jaar.

Dat ziet u op de kaart de website van de gemeente Oldenzaal www.oldenzaal.nl/biodiversiteit. Hier vindt u de meest actuele stand van de omvormingen.

Nee. De veranderingen vinden plaats in de hele gemeente Oldenzaal.

Vanaf 2016 zal het reguliere maaien minder zijn op de aangewezen locaties. Het omvormen van heestervakken naar bloeiende beplanting zal vanaf de tweede helft 2016 tot en met 2018 worden uitgevoerd. De biodiversiteit  krijgt dan alle kans van slagen.

De huidige economische tijd vraagt om scherpe keuzes van de gemeente. Dat geldt ook voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. De gemeente heeft gekozen voor:

  • het verhogen van de biodiversiteit ter bevordering van de flora en fauna in de stedelijke omgeving, onder andere voor bijen, andere insecten en vogels;
  • bezuinigen op de openbare ruimte. Er is een zorgvuldig voorbereidingstraject aan vooraf gegaan. De gemeenteraad heeft aansluitend een weloverwogen besluit genomen. Zo heeft de raad op 28 juni 2016 een maatregelenpakket ‘Uitvoeringsplan omvormingen biodiversiteit’ vastgesteld voor de uitvoering van gemaakte keuzes. Onderdeel van dit maatregelenpakket is onder andere het minder maaien alsook de omvormingen.

De plekken waar we minder maaien, hebben we onder andere bepaald aan de hand van technische eisen, zoals:

  • de omvang van de machines waarmee we onderhoud plegen;
  • de locaties ( stadsranden, doorgaande routes en in de woonwijk);
  • behoud van de functie van een plek (zoals speelplek, hondenuitlaatplaats);
  • de bodemomstandigheden en grondwaterstanden; gekeken is op welke locaties omvormingen het meest bij kunnen dragen aan de biodiversiteit.

Ja. We schouwen vaker per jaar, zodat wij tijdig kunnen bijsturen op basis van veiligheid. Het kan dan ook zijn dat wij wat vaker moeten bijmaaien op uitzichthoeken langs bijvoorbeeld wegen en kruisingen om deze overzichtelijk te houden.

Ja. We blijven zoveel mogelijk plekken maaien, die bewust zijn aangelegd met een duidelijke functie. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld (grote) speelplekken, hondenlosloop gebieden en het maaien van randen langs voet- en fietspaden.

Ja. We blijven speelplekken en trapveldjes, die daarvoor bewust zijn aangelegd, maaien.

Nee, dat verwachten we niet. Bij eerdere proeven en ervaringen met minder maaien van gras zagen we namelijk geen toename van zwerfvuil. Uit landelijke onderzoeken blijkt dat er geen sprake is van een toename van zwerfvuil, maar dat het wat langer kan blijven liggen, omdat het fysiek moeilijker is om het zwerfvuil direct waar te nemen. Wij zullen er in ieder geval alles aan doen om het zwerfvuil zoveel mogelijk te beperken en zo snel mogelijk op te ruimen.

Nee. Teken zitten vooral in (de buurt van) bossen, omdat ze de vochtige onderlaag nodig hebben om te overleven. Uit recente onderzoeken blijkt dat er geen extreme toename zal plaatsvinden van teken, aangezien er nog steeds twee keer per jaar wordt gemaaid en afgevoerd. Hierdoor zal de verspreiding en vermeerdering niet noemenswaardig zijn. Dat neemt overigens niet weg dat het risico van besmette teken aandacht blijft vragen. Onafhankelijk van het gemeentelijk groenbeleid is er de laatste jaren een toename van teken. Voor wat betreft de overlast van teken op mens en dieren adviseren wij u regelmatig te controleren op de aanwezigheid hiervan. Bij huisdieren raden wij u aan om u te laten adviseren bij dierenspeciaalzaken. Bij verschillende dierenspeciaalzaken zijn middelen te koop die ervoor zorgen dat uw huisdier bestand is tegen de aanwezigheid van een teek. Ook op internet is veel informatie te vinden.

Nee, op geen enkele plek binnen Oldenzaal is dit toegestaan, ook niet in lang gras. De gemeente roept hondeneigenaren op de poep van hun hond op te ruimen. Want samen moeten we Oldenzaal leefbaar houden. De gemeente handhaaft op plekken waar poep niet wordt opgeruimd. Indien hondeneigenaren niet de poep van hun hond opruimen, riskeren ze een boete. Meer informatie hierover kunt u vinden op www.oldenzaal/inwoners/hondenbeleid

Ja. U mag zelf het gras maaien als u dat wilt. De gemeente kan u hierbij ook voorzien van advies. Stem dat altijd wel eerst even af met de wijkuitvoerder van uw wijk of ga naar www.oldenzaal.nl/melding.

Het is een besluit van de gemeenteraad, na een zorgvuldig voorproces. Wilt u de verandering in uw buurt niet, dan kunt u, als de maatregel vanuit bezuinigingsoogpunt is doorgevoerd, zelf met uw buurtbewoners het beheer en onderhoud overnemen. In geval van een omvorming die wij vanuit het oogpunt biodiversiteit hebben doorgevoerd, is nadere afstemming wenselijk. Neem hiervoor contact op met uw wijkuitvoerder of met het team buitenbeheer via www.oldenzaal.nl/melding.

Alleen door gezamenlijke inzet kunnen we de kwaliteit van onze stad en uw buurt op niveau houden. Heeft u hier zelf ideeën voor? Wilt u bijvoorbeeld het groen in uw buurt onderhouden of adopteren met uw buurtbewoners? Of wilt u bijvoorbeeld een opschoonactie houden? Ga dan naar:  www.oldenzaal.nl/melding of neem contact op met het team buitenbeheer of de wijkuitvoerder van uw wijk.

Voor vragen over onveilige situaties kunt u contact opnemen met de gemeente Oldenzaal via telefoonnummer (0541) 58 81 11.